Zelf verkozen eenzaamheid op een berg in Zuid-Spanje is heerlijk als je werkt aan een lijvig boek. Een verhaal verzinnen, plotten, personages ontwikkelen en psychologiseren, alle verhaallijnen in je hoofd hebben en logisch denken… voor de vuist weg schrijven en schrappen, heel veel weer schrappen.

Voor onze tijd. Ik ontdekte dat historische verhalen leuk zijn om te schrijven, je wordt niet gehinderd door de aanwezigheid van mobiele telefoons, elektrisch licht, een kapotte auto, of een bezoek aan de maan… Al is dat ook alweer een historisch evenement. Dankzij internet valt er heel veel te fantaseren aan de hand van feiten uit het verleden.
Zes jaar geleden verscheen mijn ‘magnum opus’:
‘Voor onze tijd, kroniek van een Amsterdamse familie.’ Wie waren de Maksen? Waar kwamen ze vandaan? Amsterdam. Ik zocht naar de roots van vaders zijde en werkte vijf jaar aan dit verhaal. Het begon in Duitsland in 1780, mijn voorvader Jan David Auf der Masch kwam als Hollandgänger naar Amsterdam. Met heel veel plezier dook ik in de geschiedenis van achttiende- en negentiende-eeuws Amsterdam.
Paleis voor Volksvlijt Ik stuitte op een flamboyant en zeer on-Nederlands gebouw. Het stond op het Frederiksplein en werd in 1864 geopend met de eerste grote tuinbouwtentoonstelling. Ik weet nog de eerste keer dat ik een foto zag op internet en mijn ogen niet geloofde. Had dit gebouw in Amsterdam gestaan?
Het Paleis voor Volksvlijt op de kop van de Hoge Sluis over de Amstel
De idealistische dokter Samuel Sarphati had grootse plannen, hij vond dat net als Londen ook Amsterdam een eigen Crystal Palace krijgen. Engeland was wat verder, de industriële revolutie was daar al ingezet. We konden in Nederland nog veel van ze leren en dankzij tomeloze inzet van Sarphati kreeg Amsterdam zijn eigen Paleis voor Volksvlijt. Helaas heeft hij maar twee jaar van zijn geesteskind mogen genieten. Hij stierf in 1866 en daarmee verloor dit sieraad in de stad, grotesk en bijzonder zijn grootse voorvechter. Uiteindelijk werkte het toch allemaal niet. Het tentoonstellingsgebouw van ijzer en glas bleek zeer onderhoudsgevoelig. Het was een koud tochtgat, de akoestiek was matig, dus als concert- en theaterzaal had het veel concurrentie van het zoveel comfortabelere Concertgebouw en de Stadsschouwburg. Dus helaas, de bodem van de schatkist was permanent in zicht.
Na 65 jaar, bijkans een mensenleven, de stad gedomineerd te hebben, ging het Paleis voor Volksvlijt in de nacht van 17 op 18 april 1929 ten onder in de grootste brand in de geschiedenis van Amsterdam. In een paar uur tijd lag het Volkspaleis in de as. Wat bleef was een gapend gat in de stad, een rotte kies, vergeten schoonheid! Tot, pas in 1962, De Nederlandsche Bank op die plek werd neergezet.
De geschiedenis en anekdotes rond het Volkspaleis intrigeerden me, er hing een Phantom of the Opera sfeer omheen. Er waren schandalen en er was veel tragiek. Daar wilde ik iets mee doen. Ik wilde dit vergeten, onmogelijke gebouw een gezicht geven, en wat is een betere plek dan in een roman. Het Paleis voor Volksvlijt en de bijbehorende Winkelgalerij die in 1883 werd geopend, moesten het decor vormen van mijn volgende historische roman.
De galerij viert haar 25 jarig bestaan
Nu, na vijf jaar is de historische roman die ik de titel ‘Geslepen glas’ heb gegeven bijna klaar om de wijde wereld in te sturen. Ik huiver en twijfel, maar op een dag is het zover. Uitgevers, kom maar op! Het is een bijzonder verhaal geworden!